'special' arbeidsmarkt
Het Interview De toegenomen macht van het snelle geld en de zucht naar het vlugge rendement hollen de Nederlandse industrie uit en moeten aan banden worden gelegd, vinden dr. Kees le Pair en ir Kees de Groot. Zij mobiliseerden binnen KIVI Niria medestanders en formuleerden een advies: ingenieurs moeten actiever zijn in het bedrijfsbestuur, via de ondernemingsraad en door aandeelhouderschap. |
tekst Erwin van den Brink
foto's Jordi Huisman |
De Ingenieur, 5 september 2008, p. 56/9. |
naam Kees de Groot leeftijd 68 titel ir. opleiding Scheikundige Technologie, TU Delft functie Lid Raad Wetenschap Techniek en Maatschappij (RWTM) van KIvI Niria en adviseur R&D-management. Voorheen o.m. directeur van Shell Research in Rijswijk, voorzitter van de Adviesraad voor het technologiebeleid van de TU Delft en lid van het STW-Bestuur. |
Kees le Pair leeftijd 72 titel dr. opleiding Wis-, Natuur- en Sterrenkunde, Universiteit Leiden; Promotie Natuurkunde, Universiteit Leiden functie Lid Raad Wetenschap Techniek en Maatschappij (RWTM) van KIvI Niria en vice-voorzitter van de Delftse onderzoekschool Dimes. Voorheen onder meer oprichter van de Technologiestichting STW, voorzitter van de Taskforce ICT, secretaris buitenland van de PSP en correspondent Midden Oosten voor NRC Handelsblad. |
ZE MAKEN ZICH ZORGEN, dr. Kees le Pair en ir. Kees de Groot. Ze waren zorgeloos aan het zeilen in de Caraïben, beide heren in ruste, maar er knaagde iets: het gaat niet goed met de Nederlandse industrie. `Zo is Corus overgenomen door Tata met geleend geld, dat vervolgens als schuld op de balans van het staalbedrijf in IJmuiden is gezet', geeft Le Pair als voorbeeld. `Nu hoor ik van verschillende kanten dat bij de R&D de hand op de knip wordt gehouden, omdat het bedrijf zucht onder die schuld. De bezuinigingen zijn zo drastisch dat afdelingen daardoor zelfs tijdelijk hebben stilgelegen. Ik ben op de hoogte van een aantal incidenten en die baren mij zorgen.' 'De bezuinigingen zijn zo drastisch dat afdelingen zelfs tijdelijk stilliggen' |
Het is een veel voorkomend patroon: de zittende aandeelhouders worden
duur uitgekocht en profiteren, het topmanagement krijgt bonussen, en de overnemende partij
wordt niet arm van de overname omdat hij die financiert met geleend geld. Die schuld wordt
geparkeerd bij het overgenomen bedrijf en vervolgens afbetaald door winstgevende delen van
het bedrijf te verkopen of door sterk op kosten te besparen en dus minder te investeren.
De Nederlandse regering heeft geen industriebeleid, vindt Le Pair. `Daarmee bedoel ik dat we
onvoldoende een economische structuur koesteren die bestand is tegen veranderingen in de wereld
en waarmee we als land in een bepaalde mate zelfvoorzienend zijn. Als wij niets meer kunnen maken,
dan halen we onze spullen uit China en India, maar wat leveren wij ze dan nog terug? Creativiteit
en management? Dat houdt op den duur geen stand. De kracht van een land wordt gevormd door een
evenwichtige betalingsbalans met het buitenland, dus door voldoende export tegenover de import.
Export zit vooral in goederen en in diensten door bedrijven, in industriële activiteiten voor een
belangrijk deel. Om te zorgen dat wij nu, maar ook in de toekomst, de wereld een aantrekkelijk
palet aan Nederlandse goederen en diensten kunnen bieden, is het nodig in die bedrijven de
continuïteit voor de langere termijn te waarborgen. Bedrijven moeten zich onderzoek, waarbij
de kosten altijd voor de baten uitgaan, blijven permitteren. Als je stopt met research, gaan
de kosten omlaag en de winst omhoog, maar is grote schade aangebracht aan het toekomstig
verdienpotentieel van het bedrijf.'
|
ADVIESDe Groot en Le Pair besloten na die zeiltocht waarin zij hun zorgen deelden, iets te doen. Ze schreven een brief aan de president van ingenieursvereniging KIVI Niria, ir. Jan Dekker. Het hoofdbestuur vroeg daarop de Raad Wetenschap, Techniek en Maatschappij (RWTM) van KIVI Niria om advies. Er werd een bijeenkomst belegd waaraan behalve de RWTM-leden ook Dekker en enkele |
prominenten deelnamen, onder wie drs. Aad Jacobs, oudbestuursvoorzitter van ING en
oud-president-commissaris van Shell, prof.drs. André Kampfraath, commissaris bij een groot
aantal ondernemingen, en prof.dr. Alfred Kleinknecht, hoogleraar Economie en Innovatie aan
de TU Delft. Daar bleek een grote mate van eenstemmigheid en bezorgdheid te bestaan over
de door De Groot en Le Pair aangekaarte problematiek.
|
De aanbevelingen die de adviescommissie doet, hebben niet alleen betrekking op de boze buitenwereld. Ingenieurs zelf, de technische specialisten die het hoger kader vormen, moeten grip krijgen. Ze moeten actiever worden in het bedrijfsbestuur, niet alleen via de ondernemingsraad maar ook als mede-eigenaar door aandeelhouderschap. Op hun niveau is er een veel beter begrip van het kenniskapitaal. Neem Stork waarvan werd gezegd dat de luchtvaartactiviteiten helemaal losstaan van de activiteiten in de voedsel |
'Het management is niet op de hoogte van de technische kennisuitwisseling op de werkvloer' |
verwerkende machines. Onzin, aldus De Groot. `De leiding is
niet op de hoogte van de intensiteit van de kennisuitwisseling op technologisch gebied via de werk
vloer. Met het vanuit een strategisch perspectief ruwweg opsplitsen maak je veel meer stuk dan
je aan de oppervlakte ziet.'
Het advies van de RWTM maakt nog geen einde aan
het spoor van verwoesting dat flitskapitaal en
-management aanrichten, maar de industrie is erdoor gewaarschuwd.
|
'Technici moeten meer zeggenschap opeisen' |