Zandberg1

Ik moet drie jaar geweest zijn, toen ik verdrietig op die zandberg zat. Dat leid ik af uit mijn geboortedatum en uit het verbod van de bezetter om het strand te betreden. Het was dus voor de oorlog. Ik had mijn zwembroek willen uittrekken maar dat mocht niet van mijn moeder. Het zand tussen de pijp en mijn dij schuurde zo. Er kwamen lelijke rode striemen van. Mijn moeder zei dat bloot op het strand niet kon. Dat mocht niet van 'de mensen'. Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik besefte dat 'de mensen' het bij het verkeerde eind hadden. Erger nog, dat zij mij hinderden. Later werd die ervaring er een uit vele. Tegenwoordig ga ik er vanuit dat het vrijwel zeker fout zit, als iedereen iets vindt. Voorbeelden te over. Probeer maar:
iedereen gelooft dat de werkloosheid wordt verminderd door mensen vervroegd te pensioneren en te vervangen door werklozen. Het is natuurlijk je reinste flauwe kul. Je vervangt alleen een werkloze met een lage uitkering door een met een hoge. Bovendien, wordt kapitaal in de vorm van kennis en kunde vernietigd. Nog een voorbeeld? Neem de gezondheidszorg. Iedereen vindt dat de inspanningen in die sector moeten worden teruggedrongen. Onzin natuurlijk. Als het spant, wil elk mens de best denkbare verzorging. En in een gecomputeriseerde en gerobotiseerde maatschappij blijft er gewoon niets anders over om te doen dan wederzijdse verzorging, wetenschap en recreatie.

Mijn leven lang heb ik me aan algemeen aanvaarde absurditeiten geërgerd. Vandaar mijn afkeer van de gedragswetenschappen. Gedrag berust te veel op geloven, op algemeen aanvaarde waarden en op afspraken. Die kunnen morgen ineens veranderen. Wat bestudeer je dan eigenlijk? De vorm van een partijtje blubber!
Het allerergst is het, wanneer algemeen aanvaarde onwaarheden individuen het leven zuur maken. En bij tijd en wijle maakt me dat goed kwaad. Zoals dezer dagen die idiote voornemens met de collegegelden. Wat is het geval?
Een universiteit kost geld. Professoren en medewerkers moeten worden betaald. Gebouwen, bibliotheken, werkplaatsen enz. kosten een lieve duit. Het rijk bekostigt dat. Hoe dat moet is de vraag. Dus bedacht men een truc. Als de hele universiteit in een bepaald jaar een bedrag van A gulden kost en er zijn N studenten dan zijn de jaarlijkse kosten per student gemiddeld: A/N. Daar is niets tegen. Maar vervolgens wordt er geredeneerd: een student kost dus A/N. En iedereen gelooft dat. De Minister telt voor die universiteit jaarlijks N x A/N neer. Het model is in werkelijkheid wat ingewikkelder, maar voor mijn redenering doen de verfijningen er niet toe. Zij maken alleen de ministeriële voornemens nog verderfelijker. Als studenten langer over hun studie doen, zijn er dus in een jaar meer studenten ingeschreven. En de minister betaalt braaf ook A/N over het meerdere. Vervolgens redeneert hij: zie je wel dat dat langer studeren de gemeenschap meer geld kost. Quatsch natuurlijk. Die studenten kosten niets. Tenminste als je niet zo gek bent om langstudeerders een beurs te blijven geven. Studenten lopen heus geen colleges of practica twee keer. Als ze - al of niet binnen de ervoor gestelde termijn - een examen of tentamen te vaak komen overdoen, kunnen ze de mededeling krijgen dat ze niet meer terug hoeven te komen. En voor de rest zijn er geen kosten. Ik vind het een verfoeilijke gedachte om mensen die om wat voor reden dan ook zin hebben, om lang over hun studie te doen die vrijheid te ontnemen alleen omdat ze op een ministerie een verkeerd bekostigingssysteem hanteren.Ik weet wel dat er studierichtingen zijn waar een tentamen maar korte tijd geldig is. Maar dat zegt, mij niets. Alleen maar dat ze daar kennelijk met z'n allen nog weer een idioot bijgeloof aanhangen. De kennis van de doctorandus heeft eeuwigheidswaarde met als premie zelfs een beschermde titel. Maar van de tentaminandus- vergeef het woord, het is nog fout ook, maar u begrijpt de bedoeling - is de kennis ineens niet duurzaam. Klinklare onzin. In mijn studententijd - ik ben zelf in een redelijk tempo afgestudeerd - heb ik erg veel gehad aan die paar vreemde vogels, die om wat voor reden dan ook student bleven. En geld kostten ze niet. In tegendeel ze vervulden vaak een onbezoldigde mentorrol. Dat spaarde de staat geld.
Over de zotte plannen om studenten die alleen maar examen komen doen, te laten betalen voor onderwijs dat ze niet genieten, zwijg ik in dit verband. Als klap op de vuurpijl wil het ministerie de collegegelden ook nog centraal gaan innen. Beurzenchaos is niet genoeg, daar moet nog een inschrijvingschaos bij.

Ook bij Economische Zaken bestaan een aantal geloofsartikelen met massa-support, die even heilig als absurd zijn. Onderzoek in het, midden- en kleinbedrijf (MKB) moet worden aangemoedigd. Vervolgens roept men grootschalige programmatische steunvormen in het leven. Maar de kracht van het MKB is juist zijn diversiteit! En dat is nu precies hetgene dat niet met programmatische steunvormen gediend is. Natuurlijk kun je er die enkele bedrijven mee helpen, die in zo'n programma passend werk doen. Maar dat is dan een gelukkig toeval, een treffer ondanks de essentie van het MKB.
Een ander voorbeeld is het geloof in de juistheid van gedeeltelijke financiële bijdragen voor onderzoek door het rijk. Als een firma de overheid een straaljager of een nieuwe brug tot nut van het algemeen levert, komt het in geen enkel hoofd op om te zeggen: dank u, de Minister zal de helft van uw nota betalen. Maar als een bedrijf op rijkskosten wetenschappelijk onderzoek gaat doen - ik bedoel onderzoek waarvan de resultaten publiek zijn en die vrij door een ieder gebruikt kunnen worden - gelooft men ineens dat dat wel voor de helft van de prijs kan. Vervolgens maar klagen dat het MKB, zo het al onderzoek doet, alleen korte termijn zaken aanpakt en niet echt in het 'kenniscircuit' doordringt.

In de kabinetsplannen van dit jaar zitten zo heel wat voornemens die steunen op wijsheden als: 'iedereen weet...' en 'iedereen vindt...'. Ze zijn dus waarschijnlijk onjuist. In het parlement sneuvelen zulke plannen niet. Het strijdlied daar is immers: 'Ik vertollek de gevoelens van het vollek'. Zo betaamt het een volksvertegenwoordiger ook, maar fout gaat het wel!
Zondag is er mooi weer voorspeld. Ik ga dan een berg maken op het strand. En daar bovenop gezeten zal ik het herhalen: 'Het schrijnt en zij hebben met z'n allen ongelijk'.

1) 1e versie: NRC/Handelsblad 27 oktober 1987