Innovatie regisseren
door
C. le Pair "Kick off" bijeenkomst 'Regie-orgaan ICT', Utrecht 10 oktober 2005
|
Samenvatting.
Geen gelukkiger mens dan ik zou je denken bij deze bijeenkomst. We staan immers voor het vervolg op het rapport ‘Samen, strategischer en sterker’, waarin ik destijds mede de hand had. Tja, dat was in 2001, nadat de Ministerraad kort ervoor de ‘Digitale Delta’ had geproduceerd, direct gevolgd door ‘Kennis voor de netwerkeconomie’ van de AWT. NWO bracht dat jaar een Nationale Onderzoeksagenda Informatica uit. En nu in 2005 hebben we tot dusver:
Als je het zo bekijkt, is er heel wat te regisseren door het nieuwe regie-orgaan. Van waar al die aandacht voor ICT? Waarom zoveel rapporten en al die vergaderingen? Waarom al dat tijdsverlies? Het antwoord is natuurlijk: er moet meer geïnnoveerd worden.Toen de hoge-energiefysici bij CERN het wereldwijde web bedachten, kwam er geen manager kijken. Er waren ook
geen business-plannen of synergetische concurrentie voordelen. Er was een Amerikaans defensie-initiatief nodig
om de zakenwereld wakker te schudden.
“iets nieuws maken, dat goed verkoopt.”De moeilijkheid is dat “innovatie” het samengaan van twee totaal verschillende culturen vergt.Culturen, die beide millennia oud zijn en dus diep geworteld. Innovatie vergt samengaan van technisch en
wetenschappelijk vernuft, de Bèta & Techno-cultuur, met de cultuur van
α’s & γ’s (de bestuurders, ondernemers en mens- en maatschappijonderzoekers). De diepe kloof tussen
beide culturen is destijds door C.P. Snow in het daglicht gebracht. Maar hij bestond al lang, al in de Romeinse
tijd, waarvan Vitruvius getuigde.
Het CPB ziet geen tekort aan Bèta’s & Techneuten, 'omdat er geen vraag naar is'. Dat is de wereld op z’n kop. De grote fout is juist: dàt er geen vraag naar is.
In Bongo Bongo-land is er ook geen vraag naar fysici of ingenieurs; zelfs niet naar accountants.
Innovaties, die de gedachtenwereld van α’s & γ’s aanspreken zijn bv.:
In het α- & γ-management van de Amerikaanse telefoonbedrijven is er geen plaats meer
voor een Bell-laboratorium, waar we de transistor aan danken.
Communicatie tussen de twee culturen is vrijwel onmogelijk, als mensen niet weten, wat ze niet weten. Ik had
eens een meningsverschil met een top-econoom. Hij schreef elk jaar een stuk in de ESB, waarvoor heel bestuurlijk
en ondernemend Nederland op de knieën lag. Ik kon hem niet duidelijk maken, waar zijn blinde vlek zat en ik
verloor de strijd, want hij had de macht. Na zijn pensioen kreeg hij toch oog voor het onzienbare. Alleen verviel
hij toen in het andere uiterste. Hij wachtte een maand op een Spaanse berg op de terugkomst van Christus. Op zoek
naar bewijs voor Intelligent Design, denk ik.
Er zijn op het moment in wetenschap en technologie een aantal ontwikkelingen aan de gang, die in mijn ogen de potentie van majeure doorbraken hebben. Ik noem er slechts enkele:
Het zal mij benieuwen of ons regie-orgaan erin slaagt dergelijke Nederlandse ontwikkelingen in eigen land tot innovatie te brengen èn om het in de toekomst voor Nederlandse coryfeeën aantrekkelijk genoeg te maken om hun innovatieve werk hier te blijven doen. Mijn vreugde wordt niet slechts getemperd door de moeilijkheden en twijfels, die ik hiervoor noemde. Eigenlijk zijn die van alle tijden. Wat mij vooral teleurstelt, is het beperkte mandaat van het nieuwe orgaan. De ‘task force’ oordeelde dat er een structurele vergroting van de middelen voor publiek ICT-onderzoek moest komen. Wil men de sector echt versterken, dan kan dat niet met alleen tijdelijke fondsen. Er moeten hoogleraren bij komen en vaste medewerkers. De politiek denkt te gemakkelijk dat daadkrachtige universitaire bestuurders met hun spierballentaal dat wel even kunnen bewerkstelligen door prioriteiten te verschuiven. Maar een universiteit is geen ‘flexibel bedrijf’. Het gebezigde manager’s jargon is mode-praat. Ze moeten wel, anders gelooft de politiek niet, dat ze flink zijn. Dus zulke verschuivingen zijn grotendeels illusoir. Of ze verstoren op zijn minst ernstig de goede gang van zaken. Ze kosten massa’s tijd en energie, waardoor het eindresultaat, als het al tot stand komt, in feite negatief effect sorteert. Bovendien schept het dan elders weer problemen, die pas later aan het licht komen.
Het is schandalig: Nederland zit met zijn onderwijsuitgaven onder het EU-gemiddelde. Dat breekt ons op. Waar we
koplopers horen te zijn, sukkelen we achteraan. Voor het universitaire systeem is er een grens aan de nuttige omvang
van eenmalig geld en die grens daalt nog, wanneer men eist, dat gelden worden ‘gematcht’, zoals dat tegenwoordig in
een tijd van ‘task forces’, ‘kick offs’ en ‘love afstand houden’ heet.
Mijn indruk is, dat in politieke regionen definitief voor het laatste is gekozen. Het regie-orgaan heeft dus niet de middelen om
te doen wat juist het allernoodzakelijkst is. Ik wil het daarom complimenteren met hetgeen het ondanks die handicap
blijkens zijn ‘Strategische plan’ wil gaan verwezenlijken. Als je afziet van nietszeggende modieuze kretologie en
ruimtevullende figuren die niet verduidelijken, resteert een kern, waarin verstandige keuzes zijn gemaakt. De
economische- en maatschappelijke domeinen reflecteren, dunkt mij, juiste keuzes. Erg belangrijk acht
ik ook de aangegeven activiteiten in het ICT-bedrijfsleven, waarin n.m.m. nu eens ook niet-traditionele
EZ-subsidieklanten zich zullen kunnen vinden.
Dat brengt mij tenslotte op mijn laatste onderwerp, een advies dat ik het nieuwe orgaan zou willen meegeven.
Waar het de universiteiten betreft, opereert u in een veld dat al bezaaid is met gremia die alle in meerdere of
mindere mate en meer of minder effectief hetzelfde nastreven, als waarvoor u in het leven bent geroepen. Er is
daar ook veel humbug, grootspraak en gebakken lucht. De kunst is uit die veelheid de samenwerkingspartners te
kiezen die op grond van hun prestaties in het verleden en hun huidige plannen de beste beloften inhouden voor
een effectieve besteding van de middelen die u zijn toevertrouwd. Toen ik het nieuwe rapport NOAG-ict van 2005
van NWO las, vond ik dat dat op het moment de best denkbare aanpak in de werksfeer van die organisatie beschreef.
Die mening heb ik nog steeds. Hij werd nog versterkt bij lezing van het Strategische plan. Daarbij komt dat de
desbetreffende NWO-onderdelen ook een indrukwekkende conduite staat hebben van kwaliteitsselectie en zuinig beheer.
Voor wat betreft het STW-deel geldt ook nog eens dat er vermoedelijk nergens ooit, in binnen- en buitenland een
betere synergie is bereikt tussen universitair onderzoek en bedrijfsinteresses.
universitaire activiteiten via NWO/STWlaat lopen, gebruikmakend van hun kennis van zaken en hun procedures. Daarmee voorkom je dat er weer een nieuw administratief wiel bijkomt met alle fricties en mismatches van dien. Wanneer het regie-orgaan thema en omvang van de extra financiële steun aangeeft, bedrijfsinteresses specificeert en de projectselectie en administratieve afwikkeling overlaat aan die instanties, bereik je:
Met deze raad wil ik mijn eigenwijze bijdrage besluiten en het regie-orgaan en al diegenen, wier werk ervan gaat profiteren, veel succes toewensen en natuurlijk veel innovaties! |
||