|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De brandstofkosten van windenergie;
|
Jaar |
Vermogen
[ MW ] |
Opbrengst
[ TWh ] |
Windmolen-
Rendement |
---|---|---|---|
2000 | 6050 | 8,8 | 17% |
2001 | 8680 | 10,9 | 14% |
2002 | 11850 | 17 | 16% |
2003 | 14500 | 19,2 | 15% |
2004 | 16480 | 26,8 | 19% |
2005 | 18290 | 27,1 | 17% |
2006 | 20470 | 31,2 | 17% |
2007 | 22090 | 40 | 21% |
Het opgestelde wind elektriciteitsvermogen in Duitsland en de feitelijke
jaarlijkse opbrengst in terawattuur met het daarvan afgeleide gemiddelde
windmolenjaarendement (=verhouding effectief vermogen/
opgesteld - naamplaat - vermogen).
Over deze reeks van jaren is het windmolenrendement
(= de verhouding van wat feitelijk naar het net werd gestuurd t.o.v. dat wat
met het opgesteld vermogen maximaal zou kunnen worden geleverd) 17% (ongewogen)
of 17,5% (gewogen). Hierbij moet bedacht worden dat windelektriciteit in Duitsland wettelijk voorrang heeft op
het net. Als er windelektriciteit voorhanden is, moet die ook worden afgenomen.
Andere centrales moeten dan worden teruggeregeld.
Deze getallen hebben betrekking
op het totaal van de windmolens verspreid over heel Duitsland, dus het effect
van windvariaties over het gehele land is meegenomen. De bijdrage van deze
enorme opgestelde capaciteit is nogal bescheiden, naar het ons voorkomt. Het
effect van spreiding van de turbines over een groot geografisch gebied loste
dat probleem niet op. En dat geldt niet alleen voor Duitsland4.
Maar, elke duurzaam opgewekte
kilowatt is er een, en dat betekent dus een besparing op fossiele brandstoffen
en dus ook vermindering van afhankelijkheid van de leveranciers van fossiele
brandstof en een lagere CO2 uitstoot, zou men denken. Daar is het
immers allemaal om begonnen.
Wind &
elektriciteit.
In de inleiding noemden wij al het probleem, van de variatie in het windaanbod en het gebrek aan economisch-technisch aanvaardbare elektriciteitsopslag. Dat dit geen kleinigheid is, illustreert bijgaande figuur.
Figuur. (E.ON Wind report 2005) Fractie geleverde windelektriciteit aan
het net over ~ 7 GW (meer dan het huidige voorgenomen Nederlandse)
opgesteld windvermogen. Dit toont de windstroomfluctuaties. Zij
varieerden van 0,2% tot 38% van de totale door het bedrijf aan het net
geleverde elektriciteit.
Hier toont de grootste Duitse
windelektriciteitsproducent, E.ON, hoe in een jaar de fractie ‘wind’ van de
door haar geleverde stroom fluctueerde tussen de uitersten 0,2% en 38%. E.ON
had op dat moment ongeveer zoveel windvermogen als onze regering voor de
toekomst in Nederland voor ogen staat. De sterke variabiliteit in de opbrengst
wordt mede veroorzaakt door de
natuurwet die zegt dat de energieopbrengst van wind met de derde macht van de
windsnelheid verandert. Als de windsnelheid de helft is van die waarbij de
turbine zijn maximale capaciteit levert, wordt slechts 1/8 of te wel 12,5% van
die capaciteit geleverd. Verder waait de wind soms dagen helemaal niet. Dan
moet alle stroom weer van de gewone centrales komen.
Om de duurzaam opgewekte
energie optimaal te benutten heeft de Duitse overheid daarom een aantal
maatregelen moeten nemen. Eén daarvan is: als windelektriciteit wordt
aangeboden, heeft die voorrang. De levering door de andere centrales moet dan
worden verminderd. Wanneer de wind gunstig is, lopen veel molens op maximale
capaciteit en wordt er in Duitsland dus tot 23 GW aan windelektriciteit
aangeboden en geleverd6. Is er geen of weinig wind, dan moeten de andere
elektriciteitscentrales dus tot 23 gigawatt extra leveren. Dat betekent – en
dat blijkt ook in de praktijk volgens Prof. Alt uit Aachen5 – dat
er in Duitsland 23 GW aan
vermogen ‘stand-by’ dient te staan om de fluctuaties in de wind - en dus in de
elektriciteitsproductie - op te vangen. (In het windenergie rapport wordt
uitgegaan van ca. 90% stand-by vermogen; misschien omdat ook in werkelijkheid
nooit 100% is gehaald.) Het kost natuurlijk extra kapitaal om al dat extra –
dubbele - vermogen op te stellen, om de
aanpassingen aan het koppelnet te maken en om de ongewenste windfluctuaties op
te vangen. Maar over de economische aspecten willen wij het hier niet hebben.
Waar wij nader op in willen gaan is het effect van die variabele bijleveringen op de efficiëntie van conventionele centrales, gestookt op kolen, gas, olie en kernenergie. Over de extra brandstof, die dat kost, worden voor zover wij konden nagaan, geen gegevens bijgehouden. Ze worden althans niet gepubliceerd. De niet-wind gedreven centrales doen braaf wat er van ze wordt gevraagd. Zij verzorgen de leveringszekerheid. Daarom hebben wij de stoute schoenen aangetrokken en geprobeerd te schatten wat het effect van die windvariaties op de efficiëntie en het brandstofverbruik van de andere centrales is. Hopelijk zijn er onder de lezers van dit blad deskundigen, die echte gegevens hebben en die onze schattingen willen verbeteren. Of misschien wil een minister er eens indringend bij de industrie om vragen?
Voor het berekenen van dit effect moeten we enkele aannamen maken.
Wij beschouwen nu de productie
van 100 kWh elektriciteit waarvoor windmolens zijn gebouwd. Na een jaar blijkt
daarvan 17,5 kWh afkomstig geweest van wind en de rest van conventionele
centrales, die als back-up voor de windturbines dienen. Als die conventionele
centrales hun stroom onder optimale condities leveren, kost dat 82,5 x 270 = 22
275 g kool en wordt 17,5 x 270= 4 725 g
kool bespaard op de productie van de 100 kWh.
Echter, de windproductie, die
voorrang heeft op het net, dwingt de producent om de conventionele back-up
centrales reactief op en af te regelen. Hierdoor neemt het rendement af. In het
uiterste geval als alleen open-cycle gasturbines de fluctuaties op zouden kunnen
vangen, daalt het rendement naar ca 30%.
Tabel 2 laat zien hoe dit afnemend rendement de
conventionele brandstof besparing beïnvloedt. Bij een calorisch rendement van
ca 45% bij de back-up productie slaat de besparing al om naar extra brandstof
inzet. Wind inzet levert onder deze condities dan ook direct extra CO2
uitstoot op. Waarlijk een contra intuïtieve uitkomst! Een cynicus zou kunnen
menen dat OPEC en Putin de inzet van wind energie moeten aanmoedigen om onze
afhankelijkheid van hun leveranties te vergroten.
Let wel,
dit verlaagde rendement heeft uitsluitend betrekking op de centrales die
back-up moeten staan dan wel leveren. De overige conventionele centrales werken
door op hun normale rendement.
Rendement conv.Centr | Verbruik [ g st.kool ] | Extra verbruik | Besparing [ g st.kool ] | Zichtbaar rend.conv. |
---|---|---|---|---|
55% | 22275 | 0 | 4725 | 55% |
53% | 23116 | 841 | 3884 | 54% |
51% | 24022 | 1747 | 2978 | 53% |
49% | 25003 | 2728 | 1997 | 52% |
47% | 26066 | 3791 | 934 | 51% |
45% | 27225 | 4950 | -225 | 50% |
43% | 28491 | 6216 | -1491 | 49% |
41% | 29881 | 7606 | -2881 | 48% |
39% | 31413 | 9138 | -4413 | 48% |
37% | 33111 | 10836 | -6111 | 47% |
35% | 35004 | 12729 | -8004 | 46% |
33% | 37125 | 14850 | -10125 | 45% |
31% | 39520 | 17245 | -12520 | 44% |
29% | 42246 | 19971 | -15246 | 43% |
27% | 45375 | 23100 | -18375 | 42% |
25% | 49005 | 26730 | -22005 | 41% |
Tabel 2. De primaire brandstof besparing (kolom 4) bij verlaagde
efficiëntie ten gevolge van fluctuerende levering in de conventionele
back up centrales (kolom 1) en de algehele verlaging van de efficiëntie
van alle conventionele centrales samen (kolom 5).
In Duitsland wordt ongeveer 9 % van de totale elektriciteitsproductie door de wind geleverd. Indien de molens steeds op vol vermogen zouden werken, zou dat (100/17,5) x 9% = 51,4% van alle elektriciteit zijn. Slechts 48,6% kan dus op de meest efficiënte manier door de overige centrales worden geleverd, zeg met 55% rendement. De ontbrekende stroom, 100 – 9 – 48,6 = 42,4% van de elektriciteit, wordt door de conventionele centrales op niet-optimale wijze, als back up, geproduceerd. Daardoor wordt bij de lagere rendementen, waarvoor wij in Tabel 2 de ‘besparingen’ berekenden, de algehele, ‘zichtbare rendementen’ van de conventionele centrales berekend met:
{42,4 x (gereduceerd rendement) + 48,6 x 55} / 91%
Het resultaat is weergegeven in de laatste kolom van die tabel. Een vermindering van 55% naar bv. 50% oogt niet dramatisch. Maar in dat laatste geval betekent het wel, dat de hele windmolen- plus extra apparatuur en leidingen investering voor niets is geweest. Het spaart geen fossiele brandstof en de CO2-uitstoot is groter dan zonder windmolens. Het is de vraag of een daling van het rendement door de windinzet ‘überhaupt’ is opgevallen, omdat deze daling vrij willekeurig verdeeld wordt over vele producenten en primaire energietypes (kool, olie, gas, bruinkool, kernenergie).
Onze schattingen hebben alleen
betrekking op de energiehuishouding tijdens de operatie van de centrales. Extra
energie en arbeidskosten ten gevolge van de noodzaak om 100% back-up te hebben,
en de energie en arbeidskosten van het koppelnet met zijn regelsystemen zijn
niet in beschouwing genomen. (Ook de hoeveelheid CO2 die vrij kwam
bij de bouw van al die apparaten en hun onderhoud bleef buiten beschouwing.)
Het back-up probleem blijft zeker
verborgen, zolang het opgestelde windvermogen klein is. Wellicht is het in
Nederland nog niet opgemerkt. In elk geval niet door de milieubeweging of door
de Ministers Cramer en Verhoeven.
Tenslotte.
Wij hebben het economische aspect van de windmolenelektriciteit in het bovenstaande niet aangeroerd. Wanneer namelijk blijkt, dat grootschalige windinzet alleen maar meer brandstof kost en meer CO2 produceert, dan zonder, is elke € eraan besteed verkwisting. Maar indien het back up rendement zou blijken te liggen in het grensgebied met nog wel enige brandstofbesparing en een beetje verminderde CO2-uitstoot, dan ligt een economische afweging in de rede. Daarom vermelden wij nog even de verschijning dezer dagen van een studie, 'Economic impacts from the promotion of renewable energies’. Die karakteriseert vanuit economisch gezichtspunt de inzet van wind- en zonne-energie in Duitsland als een enorme verspilling.
Conclusies:
Referenties & noten.