|
In 1957 verblijde C. Northcote Parkinson de wereld met 'Parkinson's law'. Het is een theorie over de zelfstandige groei van het aantal ambtenaren. Die groei trekt zich niets aan van het voorhanden zijnde werk. Zo groeide de Britse admiraliteit onverdroten door, ook toen aantal en tonnage van de schepen in de vaart afnam en de mankracht van de marine sterk daalde. In het ministerie boven de admiraliteit was tegelijkertijd de groei nog spectaculairder. Het ministerie van koloniën telde het grootste aantal ambtenaren ooit, op het moment dat er helemaal geen koloniën meer waren. Parkinson's oordeel over de kwaliteit van het bestuur, was overigens mild. Hij vond dat zijn land niet zo slecht geleid werd. Al kwam het niet door de manier waarop bestuurders werden uitverkozen. Want dat berustte in zijn tijd op wie familie was van wie. Het kwam doordat de bovenklasse toch al verzekerd was van een goede toekomst. Daarom kon de elite zich veroorloven beginnende bestuurders naar gelang van hun intelligentie verschillende carrière paden te geven.
Wanneer ik het me goed herinner, vertrokken de besten om India te besturen. De tweede categorie mocht dat thuis doen en de zwakbegaafden kregen de verantwoordelijkheid voor de koloniën. Die middelmaat thuis deed ongeveer wat de bevolking goed achtte.
Ruim 10 jaar later, in 1969, verrijkte Laurence J. Peter de wereld met een dunner boekje, 'Peter's Principle'. Hij zag elke functionaris in de loop van zijn carrière opklimmen, tot zijn niveau van incompetentie bereikt was. Dan houdt het klimmen op en zijn er geen promoties meer. Op die positie blijft hij de rest van zijn leven. Zodoende ontstaat een incompetente bovenlaag met alle gevolgen van dien. Het principe was niet iedereen even duidelijk. Een dame vertelde haar buurvrouw dat ze het pas begreep, nadat ze haar man had getrouwd.
Deze oude management inzichten kunnen echter de enorme stupiditeit van onze huidige bestuurders niet verklaren. Daarvoor is een nieuw concept nodig. Wat we nu zien, is echt nieuw. Een reeks opeenvolgende regeringen, die constant en systematisch op de ondergang koerst.
De CO2-jacht. De klimaatangst. Van het gas af. Energie van zon en wind. Biomassa die CO2 vangers omzet in CO2. Massa-immigratie. 1,5 Meter. Gratis geld voor de financiële elite... De schade is niet meer in miljarden uit te drukken. Wij zitten in een hogesnelheidstrein naar het land van massale armoede, honger en ellende. Onderweg pikken we nog wat stikstof mee, rijden we standbeelden omver en horen we wolven huilen. Eindbestemming? Opstand en bloedvergieten. Meereizende vissers, boeren, koeien, schapen en tuinders? Die gooien we er tijdens de rest van de rit wel uit. In de toekomst eten we immers 'public relations' brood, drinken we 'marketing'-melk en helpen 'spin'- en verzekeringsdokters ons bij en uit ons lijden.
Wegens sociale dementie gaven we op een tussenstation het beheer van ons geld al uit handen. 'Out sourcen' noemt de leiding het. Dat moeilijke werk doen ze voor ons in Frankfurt; beter dan wij. Zo snel konden onze persen geen bankbiljetten drukken. In Frankfurt hoeft dat niet meer. Dat loopt te veel in de gaten. Op hun manier valt het minder op. Gewoon één, twee of drie nullen achter een cijfer in een cel van een 'spread sheet'. en het is gepiept.
Onze persoonlijke portemonnee gaat ook verdwijnen. Dat wordt net zo'n cijfer bij een instantie. Veel makkelijker om als het uitkomt er eens een 0 bij weg te halen, lijkt mij.
Ik denk dus dat de gewone, natuurlijke opvulling van de hogere echelons met Peter's incompetenten sinds 1969 in een hogere versnelling is geraakt. Peter zag over het hoofd, dat de automatisch met ongeschiktheid gevulde hogere rangen, reden hebben om voor hun positie in een competitieve wereld te vrezen. Zij hebben er belang bij geen slimmere lui op het fluweel te zetten. Iemand met potentie om naast of zelfs hoger dan zijzelf te komen, moeten ze weren. Zo is er bovenop de natuurlijke incompetentie nog een negatief kwaliteitsfilter, steeds dommer. De gevolgen zien we om ons heen. Intelligentie is nu een nadeel voor aspirant bestuurders met een carrière ambitie. En wie weten dat beter dan mensen die de maatschappij bestuderen, zoals politicologen, communicatiespecialisten, sociologen, juristen e.d.? Voor zover ze niet echt heel erg goed zijn, is er in hun vak aan hen geen behoefte. De anderen kunnen geen betere keus maken dan een bestuurlijke rol. Voor hen is Peter's Principle in hogere versnelling geen beletsel. Zij vormen geen bedreiging voor hen die voor gingen.
Het versterkt Peter's Principle in combinatie met Parkinson's wet is een ideale voedingsbodem voor een onafzienbare toestroom van ongeschikten naar bestuur en organisatie, regelgeving en handhaving. Dat we voor onkunde in het lands- en stadsbestuur niet hoeven te vrezen, omdat dat democratisch wordt verkozen, is een misvatting. Vrijwel allen in die hogere regionen zijn daar gekomen doordat ze door evenknieën zijn benoemd. Verkiezingen eens in de paar jaar betekenen niet meer dan een verse druppel in een zwembad.
De toestand is slechter dan toen de adel de dingen bestierde. Die kon zich net als die Engelse elite, omdat ze verzekerd was van een goed bestaan, de weelde veroorloven goede financiers en generaals aan te stellen. Voor hen zelf bleef er toch genoeg over. In de tijd van het versterkt Peter's Principle, kan de elite zich dat niet meer permitteren. Die is voor zijn voortbestaan afhankelijk van aanstromende dommerds.
Aan dommerds geen gebrek, de universiteiten grossieren in studies "sukkel in, sukkel met diploma uit". En voor die afgestudeerden is er de zelfstandig uitdijende opvang van Parkinson's wet. Omdat over zoveel ambtenaren op ministeries na zijn boek, wat onvrede ontstond, gaf men de toezichthoudende parlementariërs ook een handjevol. Dat was genoeg voor een nieuw groeigebied, advies lichamen, beleidsondersteunende agentschappen, raden, instituten, planbureaus, meer, meer en nooit genoeg. Een nieuw probleem? Geen nood, een nieuw advieslichaam dat een nieuwe organisatie aanbeveelt. Over geen werk voor de al bestaande, is er geen angst. Die maken hun eigen problemen, voor de oplossing waarvan meer mensen nodig zijn.
Nu weten we dus, hoe het komt dat we straks onder een windmolen wonen. Waardoor alle weilanden blauw kleuren, biobrandstof de lucht van CO2 voorziet en de bomen die het er uit halen, verdwijnen. Dat zal onderwerp van gesprek zijn, wanneer we thuis op 1,5 m van elkaar in het donker onder een ook al blauw dak hongerig in de kou zitten. Voordien merkt het ongeprivilegeerde volk van de narigheid niet meer dan dat het met zijn geld minder kan doen. Dan krijgt een virus of een financiële crisis, de Chinezen, Shell of Zwarte Piet de schuld. De ware schuldigen hoeven pas voor hun hachje te vrezen, als de hongeropstand uitbreekt.
Is er dan geen hoop? Gelukkig is die er wel. We wonen in Nederland, dat is niet zo opstandig. Omdat in heel wat andere landen ook Parkinson en de versterkte Peter gelden, is de toestand vergelijkbaar. En daar wonen vaak minder gewillige mensen. Dus de komende revolutie begint elders. En indien wij onze Nederlandse cultuur behouden, wachten wij af, tot ze daar van elite hebben geruild. Dan kopiëren wij, zonder al te grondige bijltjesdag, passende nieuwe verworvenheden van hen. We deden dat al eerder zo met de Franse revolutie (in staatkundig opzicht), de Russische (waarna onze elite ineens sociaal werd) en de machtsgreep van Hitler (autowegen, ziekenfonds en PBOs). Dus als het een beetje wil, komen we er met wat kleerscheuren voor 2050 wel van af. Is dat geen vrolijke noot om mee te eindigen?
Ça ira!
Nieuwegein
2020 06 26
|
|