|
||
Samenvatting
(Dit artikel gebruikt data verkregen uit aflezingen van grafieken, die deels zijn verglad door middeling over trajecten van 10 jaar en lineaire interpolatie. Vervolgens is een geïntegreerde rekenmethode gebruikt. Het lokte commentaar en de beschikking over de volledige gepubliceerde data. Daarmee en met een differentiële rekenwijze maakten Dr. A Huijser en ik een revisie. Daarin staan o.i. harde conclusies over het toekomstig CO2 verloop. Kwalitatief blijven die over de trage natuurlijke opname en eind van de CO2 toename overeind.) Inhoud
Hierin is k de stroomsnelheidscoëfficiënt en t het tijdsverloop. Het is illustratief om de processnelheid uit te drukken in halfwaarde tijd th. Dat is het tijdverloop waarin ΔPt afneemt tot 0,5 ΔP0. De formule levert o.m. de betrekking tussen halfwaarde tijd th en k: ln 0,5 = ln e-kth 0,693147... = kth (2)
Ook het transport CO2 lucht-oceaan en omgekeerd verloopt volgens deze wetmatigheid. (De coëfficiënten k hoeven in beide richtingen niet gelijk te zijn.). Bij elke temperatuur is er een evenwichtstoestand waarin de concentratie van het CO2 in de lucht in evenwicht is met de concentratie CO2 in water. Verhogen we de CO2 concentratie in de lucht dan zal afhankelijk van de stroomsnelheidscoëfficiënt ook die in het water na een tijdje hoger worden tot een nieuw evenwicht is bereikt. De fysische wet van Henry schrijft voor dat de concentratie verandering in het ene medium evenredig is met die in het andere. Hij is in feite afgeleid voor edelgassen, Die lossen evenredig met de partiële dampdruk op. Uit metingen blijkt dat hij voor koolzuuur in zuiver water over een relevant traject ook opgaat, figuur 1(4).
Er zijn geen vergelijkbaar betrouwbare data reeksen van andere CO2 bronnen en afvoer. Van de totale jaarlijkse in- en uitstroom in de atmosfeer is de fossiele CO2 ~ 4%. De veronderstelling dat in de bestreken periode in de overige 96% geen verandering optreedt, is dus gedurfd. Maar hoe gewaagd ook, het is wel het uitgangspunt van de maatregelen tegen CO2-uitstoot. En de berekening hierna stemt ermee overeen(5). Hetgeen overigens niets zegt over klimaatgevolgen van meer CO2.
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Toelichting
P1881 = 280 + (dP/dt)1,fossiel.e-k Een tweede jaar, 1882 P1882 = 280 + {(dP/dt)1,fossiel.e-k + (dP/dt)2,fossiel}.e-k P1882 = 280 + (dP/dt)1,fossiel.e-2k + (dP/dt)2,fossiel.e-k Het tde jaar later: In 2020, 140 jaar na 1880, is dit Voor (dP/dt)i,fossiel dienen de (lineair geïnterpoleerde) data van Tabel 2. Wegens de beschikbare data is de 2e t/m de 80ste term in het rechter lid van de vergelijking vervangen door de werkelijk gemeten waarde 36,61 ppM (P1960 = 316,6) in startjaar 1960. Kortheidsheidhalve met substitutie van x = e-k, wordt de vergelijking nu: Startjaar 1960 0 = -135+36,6x61+4x+3,9x2+...+0,9x61Startjaar 1970 0 = -135+45x51+4x+3,9x2+... Startjaar 1980 0 = -135+57,6x41+4x+... Startjaar 1990 0 = -135+73,8x31+4x+... Startjaar 2000 0 = -135+88,7x21+4x+... Startjaar 2010 0 = -135+108,5x11+4x+... De oplossingen van deze te-graads vergelijkingen verkregen d.m.v. iteratie staan in Tabel 3. (Uit)stroomsnelheidscoëfficiënt k en halfwaarde tijd th voor het verblijf van exces CO2 in de atmosfeer berekend met genoemde veronderstellingen uit de Mauna Loa metingen en de cijfers over het verbruik van fossiele brandstoffen.
Startjaar 1980
0 = -105+27,6x41+4x+...
Enzovoorts. Bij deze evenwichtsdruk is de beste fit voor de gemeten concentraties bij halfwaarde tijden 46 - 49 jaar. (Verschillende startjaren geven verschillende th.)
Startjaar 1960
0 = -135+36,6x61+5x+4,9x2+...+1,9x61
De toevoeging van CO2 uit fossiele brandstof aan de atmosfeer is in 2019/2020 ~4 ppM/jr. Indien die op dat niveau stabiliseert, zou de atmosferische concentratie P2345 = 670 ppM zijn. Nadien is de stijging dan ten hoogste nog 1/50 van de toevoer. (De berekening staat in de appendix.)
Na 325 jaar (2345) groeit dan het atmosferisch CO2 niet meer dan met 1/50 van de toevoer. Met de onzekerheid in de data hebben schattingen over zulke lange tijden geen betekenis. Interessant is slechts dat een verdubbeling van het huidige niveau vele eeuwen onbereikbaar is. Voor de eerstkomende jaren zullen we bij op 4 ppM/jr fossiel CO2 gestabiliseerde toevoeging de ontwikkeling van het atmosferisch CO2 mogen verwachten als in Tabel 4. (De berekening staat in de appendix.) Pn = 280 + 135.0,99t + 4.(1-0,99t)/(1-0,99) Tabel 4 Te verwachten CO2 concentratie in de lucht, indien het verbruik van fossiele brandstof gelijk blijft.
Engelbeen gaat in zijn goed gedocumenteerd artikel7 na in hoeverre de bergings- en emissieeigenschappen van een aantal koolstofreservoirs zijn veronderstellingen rechtvaardigen. Hij concludeert een halfwaardetijd van "some 40 years".
Nieuwegein, 2020 04 27.
Noten
ΔP2021 = 135.e-1k + 4.e-1k ΔP2022 = (135.e-1k + 4.e-1k + 4).e-1k ΔP2022 = 135.e-2k + 4.e-2k + 4.e-1k ΔP2022 = 135.e-2k> + 4.(e-2k + e-1k) ΔPn = 135.x(n-2020) + 4.(x + x2 + x3 +...+ x(n-2020)) (3)
Voor ΔPn - ΔPn-1 = 0,1 & t = n - 2020
Na 325 jaar (2345) groeit dan het atmosferisch CO2 niet meer dan met 1/50 van de toevoer. De partiële druk is dan ΔP2345 = 5,149 + 385 = 390 ppM P2345 = 670 ppM -o-o-o-o-o-o-o-o-
De CO2-concentratie in de lucht bij 4 ppM/jr fossiel CO2-contributie (Tabel 4) volgt uit formule (3)
Pn = 280 + 135 . 0,99(n-2020) + 4 . (1-0,99(n-2020))/(1-0,99) -o-o-o-o-o-o-o- |
|