|
WINDMOLEN NUT BLIJFT IN HET DUISTER1
Minister Verhagen stak zijn hoofd in het zand bij zijn antwoord op de Kamervragen van de heer
Leegte op 2 november. Het ging over windmolens. Hoe nuttig zijn die? En moet daar niet eens
een goed onderzoek naar worden gedaan? De Minister echode evenals zijn voorgangers braaf de
litanie van de windlobby en herhaalde uitkomsten van berekeningen van TenneT aan de hand van
een model dat niet deugt voor de vragen waar het bij elektriciteit uit wind om gaat.
Wind waait niet constant waardoor windmolens niet produceren naar gelang er vraag naar
elektriciteit is. Dat moet worden gecompenseerd door fossiel gestookte eenheden, die als
gevolg voortdurend moeten op- en afregelen. Daardoor werken ze minder efficiënt; het
brandstofverbruik neemt toe. De vraag is dus hoeveel blijft er over van de brandstof
besparing door de wind?
Voorstanders van windmolens beweerden dat elk kilowattuur windstroom evenveel fossiel
gemaakte stroom verving – “één op één” – en dus de daarvoor benodigde brandstof uitspaart.
Mijn Nederlandse collega’s en ik en mede-onderzoekers verspreid over vele landen kwamen tot
geheel andere uitkomsten, nl. veel minder besparing tot helemaal niets, of zelfs verhoogd
brandstofverbuik (!).
Hoe kunnen onderzoekers tot zulke verschillende uitkomsten komen? Het komt doordat de
gegevens waarover men zou moeten beschikken er gewoon niet zijn. Onderzoekers moeten zich
dus behelpen met wat wel bekend is en dan met modelberekeningen hun antwoorden verkrijgen.
Zulke uitkomsten kunnen ver van de realiteit af staan.
Het is bekend dat fossielgestookte generatoren een rendement (stroomopbrengst gedeeld door
toegevoerde brandstofwamte) hebben dat afhangt van het vermogen. Die rendementen zijn bekend.
Zij zijn gemeten door een generator een tijd lang op constant vermogen te laten werken en het
daarbij behorende brandstofverbruik te meten. Door dat voor een aantal vermogensniveaus te
doen, wordt een rendementscurve verkregen. Die curve verloopt langzaam in de buurt van het
vermogen waarvoor de machine is ontworpen en steil bij een veel lagere productie.
Het antwoord van de Minister en hij verwees daarbij naar soortgelijke antwoorden van
zijn voorgangers, luidde dat de rendementen niet meer dan 2 – 3% lager worden als gevolg
van de windvariaties. Mevrouw Van der Hoeven zei destijds dat op die manier de besparing
die de wind oplevert wellicht 10% lager kon zijn dan op grond van de één op
één schatting was berekend.
De ministeriële berekeningen bevatten tenminste drie fouten:
Gekeken wordt naar het vlakke traject van de rendementscurven,
terwijl uit CBS-cijfers over de laatste 12 jaar duidelijk is, dat gemiddeld ver van
dit optimale niveau wordt geproduceerd. In het steile deel van de curven zijn de
verschilpercentages veel groter.
De rendementscurven zijn niet maatgevend tijdens het proces
van op en afregelen en draaien zonder vermogen. Juist hierover ontbreken de gegevens.
Er is niet gekeken naar de energie-investering in bouw,
installatie, bekabeling en netadaptatie van de windmolens. Ook over die cijfers
bestaat grote onenigheid tussen onderzoekers. De molenvoorstanders menen dat molens
in een half jaar die energie hebben terugverdiend, tegenstanders komen op 2,8
(Australië) of 3 (Nederland) jaar.
Nederland investeert voor miljarden Euro’s in windparken. Bij zulke reuze bedragen en lettend
op de verschillen in de opbrengst schattingen was de vraag van de heer Leegte om een grondig
onafhankelijk onderzoek bijzonder verstandig. Het is dwingend rationeel om voor men miljarden
uitgeeft eerst voor enkele miljoenen onderzoek te doen ten einde er achter te komen of dat geld
wel nuttig besteed is? Dat de mensen en bedrijven die aan windstroom verdienen dat liever niet
hebben, is te begrijpen, al zegt het wel iets over het vertrouwen in hun eigen berekeningen.
Maar een Minister die zo’n onderzoek afwijst, die steekt zijn hoofd in het zand. En het stroom-
en belasting betalende volk is de pineut.
Denemarken heeft relatief veel meer windmolens dan wij. Er is daar ook een instelling
vergelijkbaar met onze Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, CEPOS. Die
concludeerde onlangs: “Het feit dat het windkracht systeem, dat zo kostbaar aan de
consument is opgedrongen, de simpele doelstellingen, waarvoor het is gebouwd, niet
haalt en niet kan halen, zou de energiewereld op alle niveaus moeten waarschuwen voor
de aanzienlijke kloof tussen ambitie en realiteit.” (Vert. ClP).
C. (Kees) le Pair
Nieuwegein, 2012 11 05.
Noot
Reactie geschreven op verzoek van
Climategate.
|
|